Koper, ook wel roodkoper genoemd, is een metaal dat al sinds eeuwen vele toepassingen kent, omdat het buigzaam is, duurzaam en een hoog geleidingsvermogen van warmte en elektriciteit heeft. Vanwege die bijzondere eigenschappen wordt het veel gebruikt in de industrie. Dat geldt ook voor de legeringen van koper, m.n. brons (koper en tin) en messing (koper en zink).

Bovendien heeft koper een mooie glans en warme kleur. Om die reden werd het vroeger gebruikt voor spiegels en door de eeuwen heen voor kunstvoorwerpen, sieraden en in het interieur en de architectuur.

Enkele andere toepassingen zijn muntgeld, koperdraad, muziekinstrumenten.

Koper komt van nature ook voor in het menselijk lichaam. Het zorgt voor een goede weerstand, omdat het bij verschillende processen in het lichaam betrokken is. Het helpt o.a. bij de vorming van bind- en botweefsel en draagt bij aan de opname van ijzer door het lichaam. Een ijzertekort (bloedarmoede) kan daarom het gevolg zijn van een kopertekort. Koper kan worden aangevuld door het eten van bijvoorbeeld peulvruchten, zaden, noten, tempeh en chocola.

Vanwege de zuiverende  werking zijn waterleidingen van koper en al sinds duizenden jaren wordt koper als medicijn gebruikt bij de behandeling van wonden en ziektes.

Kopererts wordt gedolven in mijnen, onder- of bovengronds. Afhankelijk van het soort erts wordt het op verschillende manieren verwerkt tot koper.